In het programma ‘Verborgen verleden’ onderzoeken beroemde Nederlanders hun voorgeslacht. Of beter: ze worden aan de hand van genealogen en geschiedkundigen langs een paar interessante lijnen in het verleden geleid. Daarop doordenkend kwam ik op het idee om mijn voorouders te gaan verzamelen. Niet alleen de interessante en leuke, maar allemaal! Zou het mogelijk zijn om bijvoorbeeld van de jaren 1600 en 1800 al mijn voorouders op naam te brengen? De hele populatie? Én meer over hen te weten te komen? Wat zou dan het beeld zijn? Rond 1800 blijkt het al om meer dan honderd voorouders te gaan, rond 1600 gaat het om een veelvoud. Veel werk dus.

Al snel blijkt dat de namen van mijn grootouders – Valstar, Vermeer, van der Sar, van der Wel – begin 19e eeuw al ver in de minderheid zijn. En de ‘biologische’ verwantschap is gering geworden: met een neef (zelfde grootouders) of een achternicht (zelfde overgrootouders) is de verwantschap groter.
Moederlijke overerving
De enige lijn die biologisch altijd interessant is, is de moederlijke: van je moeder naar haar moeder naar je overgrootmoeder naar je betovergrootmoeder enzovoort; de opeenvolging van moeders en dochters. Als je via deze moederlijn het verleden induikt, dan blijft één heel chromosoom hetzelfde, namelijk het chromosoom in het mitochondrium: dat erft alleen via de moeder over. Rond 1800 hebben we het in mijn geval over Maria (Maartje) Bouwmeester (1780-1837), begin 17e eeuw waarschijnlijk ene Maartje Arentsdochter van den Burch; haar geboorte- en sterfjaar heb ik nog niet kunnen vinden. Verder terug raakte ik nog niet.
Mijn zus heet Trijntje, mijn moeder ook en het verhaal ging dat die naam heel lang van moeder op moeder is overgegaan. Wat blijkt: teruggaand is genoemde Maria Bouwmeester de eerste die anders heet. Zij en haar man noemden in 1803 hun oudste dochter Trijntje, naar zijn moeder, en van daaraf loopt de lijn ononderbroken door naar mijn zus.

Doodlopende lijnen
Na een paar weken liefhebberen met het boek over mijn Oma’s familie en openbaar beschikbare genealogieën op het web, begon ik op gang te komen. Bevreemd gadegeslagen door mijn huisgenoten deed ik een paar interessante vondsten en raakte enigszins opgewonden. Eén zo’n vondst is bijvoorbeeld dat die ene ‘interessante lijn’ er wel degelijk lijkt te zijn. Al terugzoekend kwam ik rond het jaar 1100 uit bij heren van Naaldwijk, al past hier wel enige relativering. De betrouwbaarheid is misschien niet heel hoog. Verder heeft iedereen die nu leeft voorouders in de middeleeuwen. De weinige gedocumenteerde lijnen die zover teruggaan, zijn de lijnen van hoge heren en dames. Dus hoe groot is eigenlijk de kans dat je geen adellijke voorouder hebt?
De andere kant daarvan: vroeger dacht ik dat als je teruggaat tot 1500 of eerder, dat dan iedereen je voorouder is. Maar dat is natuurlijk niet zo. Er moeten zeer vele ongedocumenteerde lijnen bestaan die uitgestorven zijn, bijvoorbeeld tijdens pestepidemieën, hongersnoden of de vaak bloedige oorlogen. Ook verwante lijnen lopen dood, denk aan alle kinderloze broers en zussen van een voorouder. Op zoek naar de herkomst van de bijzondere voornaam van mijn broer, stuitte ik op zo’n kinderloze ‘oom’, van wie alleen de naam nog voortleeft. We zaten inmiddels in de 18e eeuw, en de verwantschap met de voorouder in kwestie was gedaald tot minder dan een procent. Dan is een naam misschien een mooiere erfenis.
Govert Boekestijn en Baaltje van der Meide
Ik kom uit een grote familie die bovendien sinds mensenheugenis in één streek heeft gewoond: het Westland. Dan is het voorstelbaar dat een ouderpaar uit zeg 1700 via meerdere lijnen mijn voorouder is. Mijn verbazing was groot toen dat niet om één voorouderpaar ging, maar wel twintig! U leest het goed: twintig verschillende voorouderparen komen één of meer keer in mijn voorgeslacht voor. Govert Claeszoon Boekestein (1677-1725) en Baaltje Michielsdochter van der Meide (1678-1773) zelfs vijf keer! Via hun kinderen en kleinkinderen heeft hun DNA langs meerdere lijnen bijgedragen aan mijn 46 chromosomen en de vele tienduizenden genen die daarop liggen. Govert stierf in 1725 onderweg naar ‘Indië’ – maar toen hadden hij en Baaltje al acht kinderen.
Ook alle voorouders van van Baaltje en Govert zijn vijf keer mijn voorouders, en misschien nog wel vaker. Dat kan bij verder terugzoeken nog aardig oplopen, maar de openbare stambomen gaan niet zo heel veel verder terug dan 1600.
Hoe verder: 1811 en 1621
De jaren 1600 en 1800 blijken geen goede ijkjaren. De Burgerlijke Stand is van 1811, uit de Franse Tijd. Wat 1600 betreft: het toeval wil dat de Staten van Holland een volkstelling hebben gehouden in 1621, om een belasting te kunnen heffen. Van alle Westlandse dorpen en dus voor het hele Westland is bekend hoeveel mensen er woonden, en de naam van de familiehoofden is bekend. Omdat zoveel voorouders hier woonden, is dat natuurlijk een te mooi ijkjaar om te laten liggen. Omdat alleen familiehoofden met naam worden genoemd, moet ik voor verder onderzoek toch echt de boeken in, in plaats van af en toe een uurtje het internet af te tappen.
(Wordt vervolgd)
Bijna alle gegevens komen uit drie genealogieën die openbaar zijn gemaakt op het internet, vooral die van de families Mostert, van den Ende.
1 reacties op Op zoek naar al mijn voorouders