Zingen in het Nederlands

Wie zijn in moedertaal spreekt staat min of meer in zijn blootje. Want het publiek heeft dezelfde moedertaal en kent gevoelswaardes en nuances van woorden. Wie in Nederland tegenover landgenoten kiest voor Engels, kiest voor een omweg. Hij spreekt in zijn tweede taal een publiek toe dat dit aanhoort in hún tweede taal. Weg nuances, weg gevoelswaardes. Dit gebeurt ook als Nederlanders popmuziek in het Engels of Amerikaans maken. Dat gaat tegenwoordig best goed, maar nog geregeld gruw ik van het krukkige Engels van ‘Nederlandse’ popliedjes.

In mijn Zwolse tijd zong ik in een kamerkoor, zo’n koor van ongeveer 20 mensen dat klassieke muziek uitvoert: koorliederen van Brahms, Britten, veel muziek uit renaissance en Barok, veel muziek ook uit de 20e eeuw. De teksten waren in het latijn, Frans, Duits, Engels of Italiaans. Bijna nooit in het Nederlands, hooguit een keer in 15e-eeuws Nederlands of Vlaams.

Op een mooie dag begonnen we aan muziek van Wim Brandse (1933-2011), componist te Hattem. Drie liederen op gedichten van Roland Holst, Bloem en Nijhof. Heel aardige muziek, maar ja dat Nederlands… Er brak geregeld gegiechel uit in het koor bij zinnen als ‘Ik, die geboren ben / uit uwen schoot’ (Roland Holst) en ‘zwatelen der blaren aan de bomen’ (Bloem). Het vroeg van een aantal van ons discipline om deze koorliederen uit te voeren. Was de muziek geschreven op een vertaling van dezelfde gedichten in het Engels, dan was er geen enkel probleem geweest. Want op taalgebruik in onze tweede taal zijn we veel minder kritisch, het Engels komt ons niet te na.

Zingen over Zwolle

Een paar jaar later had de vasthoudende Brandse nieuw werk gemaakt: Zes Zwolse Sonnetten, koorliederen op teksten van Willem van der Veen, teksten over Zwolle. Ineens zongen we over onze eigen stad: de Agnietenberg, de Grote Markt, de Veerallee, de fietsbrug over het spoor, boekhandel Waanders, de kermis, en over hoe ‘een vent op een avond om kwart over negen, mijn vader zijn fiets uit de gang heeft gejat’. Vrolijk, sentimenteel, direct, met effecten zoals het nadoen van een stampende stoomtrein en een draaimolen op de kermis. ‘Warempel, best leuk’. Nog weer een paar jaar later, toen we de stukken hernamen, toverde onze nieuwe dirigent iets bijzonders uit zijn mouw: ‘We moeten dit uit het hoofd gaan doen!’. Na de cultuurschok van zingen in het Nederlands kwam nu een even zo harde schok van zingen zonder de noten voor onze neus. Gemor mocht niet baten.

De uitvoering vond plaats op een avond voor Zwolse amateurkunst in de schouwburg. Daar stonden we, zonder muziekboeken. Er restte ons niets anders dan er vol voor gaan, en ons publiek in de ogen te kijken – voor zover de spots dat toelieten – en de mensen in hun en onze moerstaal die sonnetten in het gezicht te slingeren. Een zaal vol amateurs – toneelspelers, big band blazers, leden van bandjes, cabaretiers – met hun aanhang hoorde ons met stijgende verbazing aan. Niet gehinderd door de Concertgebouwcode barstten zij los in een oorverdovend applaus en gejuich. Bijval voor het Nederlands.

 

Website van het Overijssels Kamerkoor

 

Categorie: Taal, Zingen

Tags: , , , ,

2 reacties op Zingen in het Nederlands

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *