Sinds 2005 ben ik actief als tekstschrijver. Ik ken ‘groen Nederland’ goed en ben goed ingevoerd in natuur en landschap, water, cultuurhistorie, duurzaamheid en landbouw.

Ik werk graag met taal, van het ambachtelijke taalwerk (redigeren, inkorten) tot het creatieve werk zoals het schrijven van boeken en artikelen (inclusief research en interviews). Ik heb ruime ervaring met beleidsontwikkeling en ben daardoor gemakkelijk op seniorniveau inzetbaar in allerlei projecten.

Op mijn LinkedIn-profiel kunt u meer informatie over mij vinden. Ik ben pluslid van Tekstnet, de beroepsvereniging voor tekstprofessionals. Als het over water, natuur of platteland gaat, werk ik regelmatig samen met Mirjam Jochemsen.

Hieronder vindt u blogs over mijn werk, over taal, over biologie en andere onderwerpen – o.a. boekrecensies.

Tegen de klimaatverandering

Geen categorie | |  Laat een reactie achter

Het hoogtepunt van de lente is voor mij het stadium waarin alles nog pril is, het uitlopen van het allereerste nieuwe groen, begeleid door jubelende vogels. De laatste jaren duurt dit stadium meestal niet lang. Het warme weer veroorzaakt een explosie van kleur (vooral groen) en vorm (bloemen, blaadjes, boomkruinen). Al snel ziet alles er gewoon uit.

Voor dit jaar hoop ik op een langzame lente: fris, veel zon, mooie wolkenluchten en prachtig licht. De explosie verloopt dan in een goed uitgelichte slow motion. De tere, pas uitgevouwen blaadjes van de loofbomen blijven wekenlang teer en pas uitgevouwen, de nieuwe populierenblaadjes blijven wekenlang bruin, de overvloed aan brandnetel, fluitenkruid en paardenbloem komt slechts langzaam over ons. De bloemetjes van de es en de esdoorn hebben de tijd om hun gebrek aan pracht te tonen en worden niet meteen bedolven onder nieuw blad. De els houdt zijn grappige uiterlijk met kleine katjes, jonge blaadjes en proppen van vorig jaar. De zangvogels zijn wekenlang niet alleen hoorbaar, maar ook zichtbaar. Omhoog kijken naar laanbomen die afsteken tegen de lucht is adembenemend.

Ik denk tijdens langzame lentes altijd terug aan mijn Amsterdamse jaren, toen ik het fenomeen ontdekte. De Frans van Mierisstraat met de oude hoge populieren, de Van Breestraat met de wondermooie Acacia’s, de Bernard Zweerskade met de Ginkgo’s.

Niet ver van ons huis bevindt zich een plantsoen met tientallen berken van ongeveer twintig jaar oud. Witte berkenstammetjes tonen zich onbeschaamd, en verdringen, tijdens het kijken dan, de associatie met het gedicht van Remco Campert over 1945. Pas nu, bij het schrijven, denk ik er weer aan. Campert memoreert dat de bevrijding het hele voorjaar op losbandige wijze werd gevierd, maar zonder hem, want hij “… moest nodig / de reine berk bezingen / en zijn bescheiden bladerpracht. Was het in 1945 ook lang koud in het voorjaar? Tot 1980 moet dit verschijnsel zich heel geregeld hebben voorgedaan. Nu wordt het een zeldzaamheid.

De meest subtiele grap van 2013

Geen categorie | |  Laat een reactie achter

Achterop het tijdschrift Onze Taal staat de rubriek Ruggespraak: krantenknipsels, foto’s en krantenkoppen met taalgrappen. Readymades in feite. Soms zijn het foto’s van situaties uit het dagelijks leven, bijvoorbeeld een spandoek bij een tankstation (“Gratis koffie – minimaal 25 liter – bij tankbeurt”). Vaak gaat het om een ongewilde woordspeling (“Buschauffeur zat achter het stuur”).

Een paar dagen geleden lag het februarinummer op de deurmat. Bovenaan de achterpagina: “Wilders definitief naar Australië”.

De kop komt van de site van de Volkskrant. Ik moet er de hele week al om grinniken. Om de grap en om de persoon die hem vond. Eigenlijk is het geen grap, het werd een grap doordat iemand de kop uit zijn verband rukte of, netjes gezegd, door de context te veranderen.

Daardoor raakt hij ineens aan een taboe. Er is de laatste jaren een politieke correctheid rond onze beroemdste parlementariër ontstaan, zo van: hij mag zeggen wat hij wil, hij moet beschermd worden, het is heel erg dat die bescherming nodig is, hij heeft een verschrikkelijk leven, enzovoort. Laten we zeggen: het brave standpunt zoals dat in optima forma door iemand als Job Cohen werd vertolkt. Zijn benarde positie geeft hem zelfs een schijn van heiligheid onder zijn aanhangers. Tegelijkertijd is de PVV-leider op het politieke speelveld natuurlijk een pestkop van jewelste, die jarenlang tegenstanders en mensen in het land het bloed onder de nagels vandaan haalde. “We gaan ze in Den Haag gek maken!” riep hij ooit na een verkiezingsoverwinning. Dat is hem een paar jaar goed gelukt, ik kan niet anders zeggen. Velen hebben dat met gemengde gevoelens aanschouwd en zullen soms, misschien onbewust en maar heel kort, hebben gedacht: was ie maar weg. Maar dat zeg je niet, het is een taboe. De vinder van de Australië-kop moet haast wel de heimelijke wens bij zichzelf hebben bespeurd dat onze Geert inderdaad definitief naar het buitenland zou verdwijnen.

Even googlen leert dat de kop door vele media is gebruikt. Er zullen maar weinigen zijn geweest die de grap zagen. Ik heb er overheen gelezen, en vele koppenmakers, journalisten en lezers met mij. Wie hem zag, had geen last van het taboe.

De illusie van de pestvrije school

Opinie | |  Laat een reactie achter

Er is een simpele oplossing voor het pestvrij maken van scholen: altijd je kind naar school brengen, pauze-ouders die een oogje in het zeil houden, altijd je kind van school halen. Nooit groepen kinderen aan zichzelf overlaten.

Maar willen we dat? Als kinderen altijd met de auto gebracht en gehaald worden, leren ze nooit om zich zelfstandig in het verkeer te bewegen. Als kinderen nooit het risico mogen lopen op een griepje of een verkoudheid, bouwen ze geen weerstand op. Als kinderen niet de vrijheid krijgen om in groepen met elkaar op te trekken, groepen waarin ze oefenen en experimenteren met de omgang met elkaar, dan worden ze nooit weerbaar. Een extravert kind dat er alles uitflapt, leert dan nooit om zich in te houden. Een introvert kind leert dan nooit om voor zichzelf op te komen. Krijgen we allemaal kinderen die niet met anderen kunnen omgaan.

Mijn zoon wilde absoluut niet dat ik andere kinderen tot de orde riep. Hij wou het zelf oplossen. Soms kon ik me niet inhouden, altijd met het gevolg dat hij woedend op me was. “Ja hij doet dat wel, maar hij is mijn vriend!” Harde les: ik moest zijn grens accepteren. En ik wist ook wel dat die jongen in zijn hart echt geen kwaad in de zin had.

Toch zijn die kinderen er wel, die echt iets kwaads in de zin hebben. Niemand hoeft enige illusie te hebben over wat kinderen elkaar kunnen aandoen – dat verschilt echt totaal niet van de grotemensenwereld. Niemand hoeft ook enige illusie te hebben over hoe pesters er van binnen aan toe zijn, qua onzekerheid en angst bijvoorbeeld.

Een pester moet je natuurlijk, als school, in bedwang houden. Het gedrag moet stoppen. Het is helemaal niet goed voor zo’n kind dat hij zo de baas kan spelen, dat hij zoveel macht kan uitoefenen. Een van de sleutels ligt bij de meelopers. Echte pesters krijgen de groep mee. Hoe kan dat nou? “Ik dee niks.” Ja ja.

En dan hebben we het nog niet gehad over de ouders…

Nostalgie naar de 'rooie' zakdoek

Geen categorie | |  Laat een reactie achter

Ongelofelijk de hoeveelheden snot die een verkouden hoofd kan produceren. Mistroostig op de bank gezeten herinner ik mij ineens dat mijn moeder mij bij een dergelijke verkoudheid vaak een stuk van een oud laken gaf om mijn neus in te snuiten. Als deze provisorische mega-zakdoek vol was gooide ze hem weg en kreeg ik een nieuwe. Oude lakens genoeg in een huishouden met zeven kinderen. Als het ergste achter de rug was kreeg ik een rooie zakdoek.
Hier worstel ik even met de taal. Een rooie zakdoek heeft dat oud-Hollandse dessin, een rode zakdoek is een nette herenzakdoek met de kleur rood. Als ik vroeger ‘rode zakdoek’ had gezegd had iedereen me uitgelachen.
Those were the days, ver voor het tijdperk van de papieren zakdoekjes, bij ons op de tuinderij in het Westland waar je niet met de auto kon komen want wij woonden in een vaargebied, ik trok uit school altijd een overall aan en laarzen om buiten te gaan spelen. Of je een blik opentrekt…

Meesterhand glasweefsellijm

Geen categorie | |  Laat een reactie achter

Wie zich van achter zijn bureau begeeft in de wereld van het klussen, de bouw eigenlijk, komt ook in een ander taaluniversum. Materialen, spullen, gereedschappen, handelingen. Ooit van Meesterhand Glasweefsellijm gehoord? Glasweefsellijm is een goedje en Meesterhand is een merknaam van Sikkens. O Nederlandse taal wat hou ik van je, jouw lof wordt niet genoeg gezongen. Hoezo al die merknamen en productnamen in het Engels…

Glasweefsel is behang van geweven glasvezels (hoe bestaat het!?). Glasvezels zijn, het woord zegt het al, zeer dunne vezels van glas. Voor de glasvezelkabels die het mogelijk maken dat u dit blog leest wordt een ander type gebruikt dan voor behang.

Glasweefsellijm is een speciaal soort kant-en-klare lijm waarmee – in ons geval – renovatiebehang aan de muur kan worden geplakt. Renovatiebehang – alweer zo’n mooi woord – gebruik je om oneffen muren glad te krijgen om ze vervolgens strak te kunnen schilderen of behangen. Dat dit renovatiebehang glasvezels bevat is te zien als er licht op valt.

Tot slot de merknaam: Meesterhand. Zouden ze bij Sikkens deze naam zelf bedacht hebben of heeft zo’n bureau dat merknamen verzint een keer goed werk geleverd? De naam is werkelijk prachtig en ook nog eens cultuurhistorisch rijk. Hij gaat terug tot de gilden. Een ‘gezel’ moest jaren in leer bij een ‘meester’ om vakbekwaamheid te verwerven. Nu hoef je slechts een Meesterhand product te kopen om in deze glorie te baden. Vele mannen slaan meteen aan het fantaseren als ze bijvoorbeeld een Meesterhand verfroller kopen. Hiermee gaan we alle kamers prachtig witten, met zo’n roller kàn het niet misgaan. En de lof die ons ten deel valt als het allemaal klaar is… In ons allen schuilt een Kees de Jongen.

Leren lezen en schrijven

Geen categorie | |  Laat een reactie achter

Een jaar geleden overleed Wim van der Steen. Ik studeerde algemene biologie, maar studeerde bij hem af in de filosofie van de biologie. Dat kwam bij hem neer op het analyseren van argumentatie, consistentie van woordgebruik – kortom het nadenken over de basisbegrippen van de biologie. De evolutietheorie in mijn geval.

Dat afstuderen viel me niet helemaal mee. Ik was nog niet zo goed in het accepteren en benutten van kritiek. Daarnaast hadden we een meningsverschil over de grondslagen van de evolutiebiologie. Op zijn beurt stond hij ook niet helemaal open voor ideeën van mijn kant. Hoe dan ook: we bereikten elkaar niet. Ik kreeg uiteindelijk een 7, met als toevoeging de kwalificatie S.O.E.P.: sociaal, oprecht, eigenwijs en principieel. Dat had hij best goed gezien, maar de beoordeling viel me tegen. Nu denk ik: wat weet je nou helemaal als je 25 bent. Hoezo filosofie bedrijven als je nog kletsnat bent achter de oren, en verward tussen de oren.

Later bleek dat ik bij Wim in feite overnieuw had leren lezen en schrijven. Goed lezen, zindelijk schrijven – dat was (in mijn woorden) het motto van Wim over het ambacht van de schriftelijke communicatie. Wat staat er. WAT STAAT ER. WAT STAAT ER! Ik weet wat ik wil met schrijven: helder en bondig formuleren, als ik iets niet weet dat gewoon vermelden, als dingen ingewikkeld zijn gewoon zeggen dat ze ingewikkeld zijn. Aan de lezer denken, ruimte maken voor reactie. Ik heb een grote voorliefde voor het toegankelijk maken van ingewikkelde materie. Altijd gaat het om de inhoud. Wat is de kern.

In het tekstschrijverschap valt dat niet altijd mee. Bij sommige opdrachten is er geen kern of wil men van geen kern weten. Ook toegankelijkheid is niet altijd gewenst. ‘Communicatie’ is een werkveld, en heel vaak gaat het in dat werkveld om het naar buiten brengen van het beleid. Men zendt. Er is vaak geen sprake van tweerichtingsverkeer, van werkelijke communicatie met de buitenwereld. Er is ook angst voor de buitenwereld, angst voor een onvertogen woord. Soms angst voor de bestuurder, of angst voor verkeerde beeldvorming.

Communicatie is niet waardevol als je het doet vanuit het idee dat de buitenwereld tegenover je staat, als je ervan afgescheiden bent. Er middenin staan is veel leuker en spannender. Daarbij moet je de hele Nederlandse taal durven gebruiken, inclusief onvertogen woorden.

Afijn. zo schrijf ik ineens een geloofsbrief. Met dank aan Wim.

Bleekweel, Zodenvlak en andere veldpoëzie…

Geen categorie | |  Laat een reactie achter

Strand zonder Zee, Doodskist, Klamat.

Vanaf 1970 besteedt Staatsbosbeheer Texel aandacht aan toponiemen ofwel veldnamen in het duingebied. Onlangs verscheen ‘Veldnamen in de duinen van Texel’ waarin Kees Bruin en Erik van der Spek bijna 600 veldnamen hebben verzameld, toegelicht en op kaarten gezet. Gegevens uit archieven zijn gecombineerd met informatie van bijvoorbeeld boeren, jagers en bos- en vogelwachters. Ze vroegen mij voor de eindredactie; een heerlijke klus natuurlijk!

Galgenduin, Loodsmansduin, Seeting, Robbenjager.

Sommige veldnamen zijn eeuwen oud (Galgenduin, Loodsmansduin), de meest recente zijn nog maar enkele jaren oud, zoals Horsvallei, de naam van een nieuwe duinvallei op de zuidpunt van Texel. Veel overgeleverde namen stammen uit de negentiende eeuw, uit de tijd dat duinen en mientgronden (aan de duinvoet) verpacht werden aan duinboeren. Ook zijn er verwijzingen naar het werk van Rijkswaterstaat (de Kreeftepolder, naar een opzichter), naar de oorlog (Bunkervallei, Russenbossie, Spoorbaan), en naar aangelande zandplaten (de Hors en Onrust). Enkele veldnamen zijn specifiek voor Texel, zoals nol: in Noord-Holland zijn ‘nollen’ lage duintjes. Op Texel is de Stooknol juist een hoog, solitair duin dat vroeger een vuurbaken droeg. Opvallend is dat op Texel jacht en zandwinning nauwelijks veldnamen hebben opgeleverd.

Moesvlakkie, Alesiapaadje, Okusrichel, Besselbol, Woutersduinen, Mienterglop…

Een veldnaam kan verwijzen naar de vorm van een duin of een vallei, naar eieren rapen, naar een pachter, naar de stranding van een schip (Bessel, Alesia) of een ander voorval uit het verleden. Soms is alleen de veldnaam bekend, en weten we de betekenis en de precieze locatie niet meer. Soms is een plek in zee verdwenen. Betekenissen zijn soms moeilijk te achterhalen, maar los daarvan is alleen het uitspreken van de namen vaak al een genoegen. Probeer maar: Zodenvlak, Rezieneweid, Bol van Madura.

Abdijkerk revisited

Zingen | |  Laat een reactie achter

Goed koor, plek+tijdstip en gratis toegang – zo luidt de succesformule van onze concerten in de Abdijkerk van Egmond-Binnen. Na nog wat meer napraten blijkt er meer te spelen.

De abdij is een bekende, mooie en geliefde plek, met parkeergelegenheid. Dat is de oppervlakkige constatering. Wat verder kijkend blijkt de abdij onze concerten van een zinvolle context te voorzien. Het is een Benedictijner klooster. Wellicht mede doordat het los van bisdom en parochies staat komen er veel mensen naar activiteiten. Je kunt er verblijven voor weinig geld (in de weekends zitten ze altijd vol!) en ze hebben een cursuscentrum en een winkel. Ze organiseren allerlei concerten. Onze concertprogramma’s passen in het kerkelijk jaar. Verder is de abdij een provinciaal monument. Bijna 80 jaar oud, maar wel de voortzetting van de abdij die er voor de Tachtigjarige Oorlog stond. Het ontstaan van het graafschap Holland in de middeleeuwen is terug te voeren tot de abdij van Egmond. Er is een grafmonument met daarin de gebeenten van de eerste graven van Holland.

Een concert op zondagmiddag vlakbij de duinen en de zee maakt dat mensen een combinatie kunnen maken. Lunchen, concert, duinwandeling of naar het strand, naar huis. Ieder zijn arrangement. En gratis toegang verlaagt de drempel. Hoe goed je het hebt gedaan merk je aan de opbrengst van de collecte en de bezoekersaantallen, in ons geval sterk oplopend.

Als je iets zou willen ‘overplanten’ (bijv. het aspect ‘gratis+collecte’) moet je niet naïef zijn in je verwachting. Als je concert als een tang op een varken slaat (de zinvolle context ontbeert) hoef je niet op veel publiek te rekenen. Die context kan een religieuze zijn maar ook een historische of een feestelijke. Of: een succesvolle serie, of het festival in Hoorn (Oude Muziek Nu).

Conclusie: een thuisbasis, mooie plek en zinvolle context, bereikbaarheid, een vaste relatie, goede concerten en misschien ook gratis toegang met collecte – zo kun je als koor aan je publiek komen in deze voor cultuur zo lastige tijd. Dan speel je thuiswedstrijden die je ook nog eens kunt winnen. Op naar meer thuisplekken!

Toi toi toi, oi oi oi

Zingen | |  Laat een reactie achter

Egmond is een thuiswedstrijd. Bijna twee jaar geleden gaven we ons eerste concert in de Abdijkerk: lekker vol. Afgelopen voorjaar het tweede: vol. Afgelopen zondag het derde: afgeladen, mensen die 10 minuten voor aanvang aankwamen zijn onverrichter zake weer naar huis gegaan of iets anders gaan doen. Het loopt de spuigaten uit.

Er zijn vele mogelijke succesfactoren (sorry voor die belegen term). De concerten in de Abdijkerk zijn op zondagmiddag en de toegang is gratis. Je kunt voor of na het concert even de duinen in of naar het strand, of een terrasje pikken. Er wonen veel cultuurminnaars in de gemeente Bergen. Onze dirigent komt uit de regio en heeft er veel connecties dankzij zijn werk als historicus. Tot slot is de plek beroemd, hij gaat terug op de Abdij van Egmond die er in de middeleeuwen stond en die een grote rol speelde in de vroege geschiedenis van Holland. De Abdij is heel actief en helpt ons altijd perfect; mooie website ook, zie http://www.abdijvanegmond.nl.

Belangrijk is natuurlijk ook dat we goede kwaliteit leveren. We zijn allemaal ervaren koorzangers; bijna allemaal amateurs, maar erg muzikaal en geschoold. Genoeg tenoren en even veel mannen als vrouwen. We hebben, vermoed ik, een heldere koorklank die helpt om ingewikkelde muziek toegankelijk te maken. We hebben er veel lol in. Iedereen houdt enorm van muziek en dat stralen we ook uit. Als koor zijn we een jonge hond; we zijn gretig, we hebben dit niet al vele malen meegemaakt. Denk aan een opkomend bandje waarin het klikt.

Gratis toegang en een grote toeloop hebben tot gevolg dat je niet makkelijk te weten komt waar iedereen vandaan komt. Van Durgerdam weten we het wel. Dat was een concert voor 50 à 55 bekenden (van koorleden), en 10 à 15 mensen die door de PR waren gekomen. Gratis toegang + collecte levert trouwens bij een paar honderd mensen veel meer geld op dan 65 mensen die betalen.

Ik hou het voorlopig op de combinatie van kwaliteit van het koor, plek + tijdstip en gratis toegang. Deze succesformule werkt, hoe hij ook precies in elkaar steekt en ik zou hem graag eens ergens anders uitproberen. Want als ik moet kiezen tussen 60 betalende toehoorders of 120 die gratis binnenkomen kies ik voor het laatste. Hoe meer zielen hoe meer vreugd – en het hoeft helemaal niet slecht uit te pakken voor de koorkas.

Op 1 april 2012 zingen we niet in Egmond maar in het nabijgelegen Bergen, in de Ruïnekerk. We zijn uitgenodigd, dus of het gratis-met-collecte kan?

Doei!

Zingen | |  Laat een reactie achter

Pas een paar uur na thuiskomst, jongstleden zondagavond, drong er iets tot me door van hoe het concert die middag in de Abdijkerk in Egmond geweest was. Beduusd, meteen daarna blij, en trots. Het was geweldig. Er zijn geen woorden voor.

In al mijn jaren als zanger in kleine koren heb ik nog nooit meegemaakt dat er tussen de 230 en 250 mensen komen opdagen, en al helemaal niet voor koormuziek a capella. Er zaten zelfs mensen achter ons. Een half uur voor aanvang zat de kerk al vol, en vanaf dat moment is er constant met extra stoelen gesjouwd. Het concert ging beter dan in Durgerdam al was het zingen onwennig. Bij het repeteren had de ruimte nog wat galm teruggegeven, maar met het vele publiek ging dat effect helemaal verloren. Wel hoorden we elkaar goed. Last van mijn keel had ik ook deze keer, maar ik kwam overal goed doorheen, ook door mijn solo.

“Ze zullen het wel druk hebben” zei iemand tegen mijn vrouw. Tja, we doen het maar twee keer maar op deze manier kunnen we inderdaad zonder probleem een week de bus in. “Het is natuurlijk gewoon een heel goed koor…” zei de fluitpartner van mijn vrouw de volgende dag. Enzovoort. Dus daar staan we dan, een koor met veertigers en vijftigers, met een heel goed niveau en een – denk ik – heel open en toegankelijke presentatie. Het is echt geen makkelijke muziek, Sweelinck bijvoorbeeld, of Poulenc. Onze dirigent vertelt leuke verhalen tussendoor, met veel kerkgeschiedenis en bijbelkennis erin. Grappig is ook dat hij geen enkele moeite doet om zijn eruditie te verbergen. Ik zei bij een vorig concert tegen hem: “Je moet misschien de zinsnede ‘.. maar dat is u ongetwijfeld bekend’ vermijden.” Het tweede deel van ons concert, zo bleek ons uit één van zijn verhalen, was geïnspireerd op een LP die ze vroeger bij hem thuis hadden. Ik maar denken dat het louter artistiek beleid was….

Na afloop waren we op de thee uitgenodigd bij de abt, in de refter. Erg gezellig, en toen we vertrokken liet hij ons uit. Keurige ‘Tot ziensen’ bij de deur, met tot slot het “Doei!” van mijn zoon. “Doei!” antwoordde de abt.